button-muziek

button-link

Overweging 14 juli

Wij komen nooit meer saam

De wereld drong zich tussenbeide.

Maar als het waar is dat door grote dromen

Het zwaarst verlangen over wordt gebracht

Tot op de verste ster, dan zal ik komen

Dan zal ik komen, iedere nacht.

Dit gedicht van Jan Slauerhoff ligt op mijn bureau en houdt me al een tijdje bezig. Het slaat zeer waarschijnlijk op hemzelf en zijn onmogelijkheid een relatie aan te gaan en vast te houden. Hij heeft daarbij een zwakke gezondheid en vlucht in zeereizen. Water als symbool van het leven? Jezus liep over het water. Maar het is ook universeel. Relaties en vriendschappen worden verbroken, van het geloof wordt afstand genomen. Alles is maakbaar. “De wereld drong zich tussenbeide”. We blijven dromen in het proberen de zin van ons leven te achterhalen, ook al is dat er mogelijk niet of is dat gelegen in het leven zelf. Heeft dat te maken met onderliggende verlangens en angsten? Het vragen naar de zin heeft iets metafysisch, iets religieus, iets wat we achter ons gelaten zouden hebben. Marjoleine de Vos, een dichteres wil het liever niet over de zin van het leven hebben, maar over de betekenis. Ik denk dat we die alleen in onszelf kunnen vinden, in het omgaan met onze omgeving met onze medemensen en met het milieu en onze normen laten bepalen door universele waarden. Maar het leven is ongrijpbaar en soms bedreigend. Dat laat zich niet door ons beperkt weten verdrijven. Maar God als persoon, als vader biedt ook al geen uitkomst. De binding beleven met alle mensen nu, met mensen in het verleden en in de toekomst maakt dat makkelijker. Ieder stond, staat of zal staan voor dezelfde opgave. Dit relativeert ons eigen bestaan. Dat we tot de mensheid behoren beleven we in eeuwenoude rituelen. Ter communie gaan verbindt mij met de mensen die dat deden, die dat nu doen en die dat zullen doen. Dat staat los van wat wij daarbij geloven, maar maakt mij onderdeel van de gemeenschap.

We blijven dromen en hebben er zin in.

Peter van de Ven